Monument Nunspeet

Deel 5
Van april / meistaking 1943 tot spoorweg­staking 1944

de april / meistaking van 1943

De april / meistaking van 1943

Soldaten, stakingen en standrecht

Gegevens volgen nog.


Stakingen in Gelderland

Gegevens volgen nog.


Staking en arrestaties  in Nunspeet

Gegevens volgen nog.


De staking bij de Heveafabriek, Dijkstra en Hulshorst

Gegevens volgen nog.



De gijzeling van Jonker en de gevolgen voor de zoon

5/6 september 1943

Kapper overleefde bombardement niet

Barmhartig en genadig is de Here.
Lankmoedig en rijk aan goedertierenheid
                Psalm.103 : 8

Graf II-1136 op de begraafplaats aan de Eperweg in Nunspeet ziet er uitstekend verzorgd uit. Het is het graf van de op 5 september 1943 in Mannheim in Duitsland overleden Evert Jacob Jonker. Hij kwam met meer dan 2000 bewoners van Mannheim om bij een bombardement op die stad.
Van Heerde schreef op zondag 26 september 1943 in zijn dagboek:
Een zoon van E. Jonker, die in Duitsland werkte, is te Mannheim bij een nbombardement gedood, naar men zegt met nog 40 andere Nederlanders. (1)


Evert Jacob (Epie) Jonker


Epie Jonker (2) werd op 16 februari 1922 in Nunspeet geboren aan de Bergakkerweg. Zijn vader Ernst Jonker (3) was timmerman/aannemer en getrouwd met Aleida Kamp. Epie was de oudste, daarna volgden Alie en Leo. (4) Na het doorlopen van de openbare lagere school koos Epie voor het vak van kapper. Hij kreeg zijn opleiding aan de Stationslaan bij zijn oom Johan Kamp, een broer van zijn moeder. In 1938 ging hij naar kapper Kalf in Wezep. Volgens het bevolkingsregister werd hij op 7 juni 1938 uitgeschreven naar de gemeente Oldebroek. 

Toen Epie’s oom en tante, de schoenmaker Jan Kamp en zijn vrouw Geesje de Vries op 6 mei 1940 25 jaar getrouwd waren ontmoette hij op het bruiloftsfeest Rie Bontenbal uit Den Haag. Een oudere zuster van haar moeder was getrouwd met Matthijs Kamp, een in Den Haag wonende oudere broer van Epie’s moeder. (5)
Maria Alida Bontenbal was op 12 februari 1923 in Den Haal geboren, afkomstig uit een rooms-katholiek gezin met negen kinderen en werkte als stenotypiste op het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Epie en Rie vonden elkaar aardig. Epie ging nog eens op stap  in Den Haag met zijn neven Albert (ook kapper) en Rinus Kamp. Hij probeerde dan ook een baan in Den Haag te vinden. Met behulp van de Haagse familie Kamp lukte dat en hij kon werken bij een kapper op de Prinsegracht.
Intussen studeerde hij voor zijn vestigings- en middenstandsdiploma. Een eigen kapperszaak leek hem wel wat. Een kosthuis vond hij aan de Regentesselaan. Daar was het niet zo best en Epie en Rie probeerden dan ook eigen woonruimte te vinden. Dat lukte. Aan de Anton de Haenstraat 23, een zijstraat van de Laan van Meerdervoort, was een verzegelde woning die door Joden verlaten had moeten worden. Het pand stond al een jaar leeg. Rie ging met haar school-Duits eens met de Duitse autoriteiten praten. Het werkte en ze mochten de woning huren. Na het verbreken van de zegels bleek het huis helemaal leeg. Alleen de vloerbedekking lag er nog en aan alle deurknoppen zat een kokertje met de Tien Geboden.

Huwelijk uitgesteld

De trouwdatum werd bepaald op 6 mei 1943 in Den Haag. Maar op 2 mei werd vader Ernst Jonker tijdens de april-mei stakingen opgepakt en naar Vught gebracht. (6) Dat betekende dat hij zijn toestemming voor het huwelijk niet kon geven. De bruid was 20 jaar en de bruidegom 21 jaar. Toestemming voor het huwelijk was tot 30 jaar verplicht. Het huwelijk werd uitgesteld. Er werd geprobeerd in het Kamp Vught wat te regelen. Het had geen resultaat. En dus restte slechts de mogelijkheid om te trouwen via de kantonrechter.
De kosten werden betaald en de datum bepaald op 16 juni 1943.

Maar vader Jonker werd op 13 juni vrijgelaten. Thuisgekomen in Nunspeet liet hij weten niet in staat te zijn om naar de trouwerij in Den Haag te komen. Kaalgeknipt en onder de zweren voelde hij zich niet in de stemming voor een bruiloft. Toch wilde iedereen dat hij er bij zou zijn en dus werd hij vanuit Nunspeet opgehaald. Hoewel de kosten voor de kantonrechter al betaald waren werd nu toch gekozen voor een normaal huwelijk in het Haagse stadhuis. Onder deze omstandigheden kon dat heel snel geregeld worden. En zo kon Ernst Jonker toch zijn handtekening zetten op de huwelijksakte van zijn oudste zoon.


Huwelijksfoto Epie Jonker en Rie Bontenbal


Net terug uit Kamp Vught ondertekent Ernst Jonker de huwelijksakte

Het samenzijn van Epie en Rie aan de Anton de Haenstraat duurde maar veertien dagen. De kapper waar Epie werkte werd gearresteerd. Hij hield zich bezig met joden. Ook Epie werd opgepakt, maar weer vrijgelaten, omdat hij er niets mee te maken had. Maar Epie hoorde bij de lichting die werd opgeroepen voor de arbeidsinzet naar Duitsland. Onderduiken durfde hij niet. Hij was te bang dat dan zijn vader weer zou worden opgepakt.

En zo kwam Epie te werken bij de Motoren-Werke Mannheim AG in de Duitse stad Mannheim aan de samenvloeiing van de rivieren Rijn en Neckar. De MWM was onder meer bekend van de landbouwtrekkers. Epie verbleef met andere arbeiders in een Lager. Hij had zijn kappersspullen wel meegenomen. Of hij ze veel gebruikt heeft is niet bekend, wel dat hij geslagen werd toen hij een Russische medearbeider had geknipt. 

Bombardement 

De stad Mannheim en het aan de andere kant van de Rijn gelegen Ludwigshafen waren in de Tweede Wereldoorlog vaak het doelwit voor geallieerde bombardementen. Zo ook op zondag 5 september 1943. Epi was die dag met de trein naar een familielid geweest die in Karlsruhe werkte. Toen hij ’s avonds laat terugkeerde was er luchtalarm. Hij probeerde een schuilkelder te bereiken. Dat lukte niet. Door de luchtdruk van de neervallende bommen werd hij gedood.

Dit bombardement kreeg in de officiële ‘Geschiedenis van de strategische luchtoorlog tegen Duitsland’ de nodige aandacht. Toen om 23.21 uur het luchtalarm de mensen uit hun bed haalde, kwamen de eerste markeerbommen op aanwijzingen van de radarapparatuur met een buitengewone nauwkeurigheid neer. De erachter volgende hoofdmarkeerders die het doelgebied aangaven vonden het richtpunt al helder verlicht. Elf minuten  na het begin van de aanval hadden 111 bommenwerpers het gehele stadsgebied van Mannheim en Ludwigshafen al in brand gezet. Een regen van 3357 brisantbommen en 307.250 brandbommen zorgen voor vier miljoen vierkante meter puin en meer dan 2000 doden. Rond de 75 procent van alle gebouwen in Mannheim waren vernield. In Ludwigshafen is dat zelfs 98 procent.

In de overlijdensakte van Evert Jonker (Sterbeurkunde nr. 3257/1943 van het Standesamt Mannheim) staat dat hij woonde aan de Hochuferstrasse 74 en op 6 september tussen 01.00 en 03.00 uur was overleden. Op 10 september om 09.00 uur werd hij begraven.

Rie had slechts één keer een (gecensureerde) kaart van Epie gekregen. Een brief die zij schreef, kreeg ze terug met het opschrift ‘gestorben’. Eerst bij brief van 7 februari 1944, geschreven door de fabriek, drong de harde realiteit door. Epie leefde niet meer. Rie ging met haar moeder naar Nunspeet om de boodschap te brengen.

De fabriek stuurde de eigendommen en het loon waar hij nog recht op had naar ‘Frau Evert Jonker’ in Den Haag.

Na de oorlog

Rie Bontebal hertrouwde in 1946 met Cornelis (Kees) Hendrikus Petrus van der Velde (geboren Den Haag 28 februari 1923, overleden Den Haag 4 april 1988). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, een zoon die jong verongelukt is en een dochter.
Rie overleed 21 februari 2012 en werd begraven op de begraafplaats Oud-Rijswijk (graf 14-009-2). Daar liggen tien verzetsstrijders begraven, die op 7 oktober 1944 waren gefusilleerd. Rie was na het overlijden van Epie in het verzet gegaan. 

Evert Jacob Jonker werd op 2 oktober 1951 herbegraven op de Algemene Begraafplaats Nunspeet-Oost. Het was een wens van vader en  moeder Jonker om hun zoon naar Nunspeet te halen. In de krant (Nunspeet Vooruit) van 5 oktober 1951 stond een klein berichtje.

In dit graf werd in 2005 ook zijn broer Leo bijgezet.

Het graf is een civiel particulier graf van de Oorlogsgraven Stichting.


(1) De Mothoek, 2000, nummer 4, pag. 144

(2) Evert Jacob Jonker was geboren Ermelo (Nunspeet) 16 februari 1922 en overleden in Mannheim (Duitsland)  op 5/6 september 1943. Hij trouwde in ‘s Gravenhage op 16 juni 1943 met Maria Alida Bontenbal, geboren ’s Gravenhage 14 februari 1923 (dochter van Albertus Petrus Bontebal (broodbakker) en Johanna Petronella Jacoba Boekholt). Begraven 10 september 1943 Hauptfriedhof Mannheim deel 2, rij 22, graf 8. Herbegraven Nunspeet, Algemene Begraafplaats Oost op 2 oktober 1951, graf II-1136.

(3) Ernst Jonker was geboren in Ermelo (Nunspeet) 9 mei 1900 als zoon van Evert Jacob Jonker (bakker) en Leentje van Putten. Hij trouwde te Ermelo (Nunspeet) op 11 maart 1921 met Aleida Kamp, geboren, Ermelo (Nunspeet) 10 januari 1898, overleden Nunspeet 21 maart 1968, dochter van Jannes Kamp (wisselwachter en wonende aan de Klaterweg 66 in de ‘Kijkuit’) en Aaltje van der Beek. Zie foto’s familie Kamp en de Kijkuit in Nunspeet 1910, deel 4, blz.135. Ernst Jonker overleed Nunspeet 21 september 1975.

(4) Aaltje (Alie) Jonker werd geboren Ermelo (Nunspeet) 2 februari 1924 en overleed Nunspeet 1 juni 2016. Zij trouwde met Jan Barend Velding, geboren 20 maart 1927 en overleed Nunspeet 2 juni 1994.
Leonard (Leo) Jonker werd geboren  Ermelo (Nunspeet) 17 november 1926 en overleed Nunspeet 4 december 2015. Hij was getrouwd en had een dochter en een zoon. Leo Jonker is begraven in hetzelfde graf als zijn broer Epie.

(5) Veel familiegegevens zijn verstrekt door Alie Velding-Jonker aan de auteur.

(6) Zie voor de april-meistakingen in Nunspeet afzonderlijk hoofdstuk.

← Naar overzicht

het gemeentebestuur in 1943 en 1944

Het gemeentebestuur in 1943 en 1944


Een waarnemend burgemeester

6 september 1943

Na het vertrek van burgemeester Martens zou het tot 4 september 1943 duren voor de Commissaris van de provincie Gelderland een waarnemend burgemeester naar Nunspeet stuurde. Het werd mr. A. W. ­Schade van Westrum, een provinciaal ambtenaar. Zijn benoeming ging in op 6 september 1943.
Anthonius Wilhelmus Schade van Westrum (1) was in Amster­dam geboren. Hij doorliep het gymnasium in Assen, studeerde rechten aan de universitei­ten van Amsterdam en Groningen en verwierf in 1917 de meesterstitel tegelijk met zijn toekomstige echtgenote mr. Henderika Lussingh Maarsingh (2)

De moeder van Schade van Westrum overleed een week na zijn geboorte. Zijn vader hertrouwde in 1890. Na haar overlijden huwde hij als toen 58-jarige met de 27-jarige Catharina Theodora Rovers. In 1923 werd een zoon geboren.

Hij ging werken op een Gronings advocatenkantoor en in 1920 begon hij in Arnhem als adjunct-commies aan een ambtelijke loopbaan bij de provin­ciale griffie in Gelder­land. Hij klom in 1940 op tot referendaris en chef van de 5e afdeling. Daarnaast vervulde hij diverse functies. Zo was hij jarenlang voorzitter van de Vereniging van Provinciale Ambtenaren.
Zijn vrouw was secretaresse van de Arnhemse Volks­universiteit, zat in het bestuur van de Ned. Ver. v­an Huisvrou­wen en Pro Juventute. Verder was zij lid van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs.
Henderika Lussingh Maasingh was afkomstig uit een welgestelde Groningse familie. Haar vader was vervener en de ontginning van Vledderveen had hem een aanzienlijk vermogen opgeleverd. Haar moeder was een dochter van de eigenaar van Meursings glasfabriek in Nieuw-Buinen. Haar jongere broer Jacob (Jaap) Maarsingh was in 1933 lid van de NSB geworden en een van de vertrouwelingen van NSB-leider Anton Mussert, die hem tot zijn gemachtigde voor de noordelijke provincies benoemde Van 1937 tot (formeel) 1945 was hij lid van de Eerste Kamer voor de NSB.

Het echtpaar Schade van Westrum, dat geen kinderen had, woonde in Oosterbeek. Tijdens de Nunspeetse periode verbleven zij op de "Naaldhof" aan de F. A. Molijnlaan.


Veluwsche Courant, zaterdag 18 september 1943

Het waarnemerschap duurde nog geen half jaar. Per 16 februari 1944 werd een nieuwe burgemeester benoemd. Onder nummer 848, gedateerd 14 februari 1944, stuurde Schade van Westrum zijn laatste brief:

Bij deze deel ik  U mede, dat de nieuw-benoemde burgemeester, de heer M. G. de Kruijff, heeft bericht, dat hij op Woensdag, 16 dezer des namiddags te 2½ uur ten gemeentehuize te Nunspeet denkt te komen. Hij heeft mij verzocht U van een en ander kennis te geven onder mededeling, dat hij dan gaarne met de ambtenaren kennis zal maken.

Schade van Westrum keerde terug naar zijn woning in Ooster­beek. Ter gelegen­heid van zijn verjaardag op 27 februari stuurde gemeentesecre­taris Van Marle hem een boek toe. Schade van Westrum reageerde met een briefje, waarin hij onder meer schreef:

Het is een interessant boekwerk en de voorin geschreven opdracht met al die vertrouwde namen er onder, dat maakt het geheel voor mij tot een buitenge­woon waardevolle herinnering aan een periode in mijn leven die, ik aarzel niet het te zeggen, steeds tot de mooiste van mijn leven zal behoren.
Mijn gedachten gaan telkens weer terug naar de schone Veluw­se gemeente waar ik zo graag nog langer was gebleven. Het heeft echter niet zo mogen zijn.

Schade van Westrum zou in september 1944 bij de strijd om Arnhem zijn huis en inboedel volkomen verwoest zien worden. Zijn vrouw liep daarbij lichamelijk letsel op, dat haar steeds tot een handicap is gebleven.

Zijn in Nunspeet opgedane ervaringen als burgemeester kon hij gebruiken toen hij per 1 november 1946 burgemeester van Heerde werd. Een functie die hij vervulde tot 1 maart 1953.

Bij zijn afscheid schreef de krant onder de kop ‘Heerde verliest een goed burgemeester. Integer magistraat maar vóór alles mens’ onder meer:


Ofschoon uiterst correct functionaris, was de (partijloze) burgemeester steeds vóór alles mens en dit deed hem ook in ieder, met wie hij in aanraking kwam, in de eerste plaats de mens zien. In het bijzonder geldt dat het gehele personeel der gemeente, dat hij in de volle zin des woords beschouwde als medewerkers aan één gemeenschappelijke taak, waarin hij nooit zichzelf op de voorgrond plaatste. Zijn behoefte aan die eenheid is ook herhaaldelijk opgevallen in de raadsvergaderin­gen. Voorzitter zowel als B. en W. gingen daar op in de vroed­schap en voor de eerste was elke stem, die er opklonk, eigen­lijk evenwaardig aan die van B. en W.
Uit: Veluws Nieuws, 27 februari 1953


Op de afscheidsreceptie op 28 februari 1953 werden de kwali­teiten van Schade van Westrum in een zes coupletten tellend gedicht van Jan van Riemsdijk nog eens breed uitgemeten. De eerste twee coupletten:

Geachte Heer de Burgemeister
Ik heure da ‘j ontslagen bent.
En dat spit mien, en heel Heerde.
Wie waren zoo mooi an Oe 'e wend.
Zeuven jaar hê ‘j in de gemeente
De punties op de i ‘e zet.
Liever hadden wie, da ‘j bleven.
Maar ‘t giet zoo, volgens de Wet.

Toen ie met de vrouwe kwammen
Hef ‘t muziek Oe in ‘e haald.
’t Kwam oe toe, want in Oe warken
Hê ‘j geen ogenblik ‘e faald
Acht Edelachtbare Heeren
Hê ‘k hier zien kommen en goan
Als ik heur wark zoo vergelieke
Heb ie ’t mirakel bes ‘e doan.

Een geschilderd portret van Schade van Westrum hangt in de raadzaal van de gemeente Heerde. Het is een olieverf op paneel, 60 x 80 cm, in 1948 geschilderd door de in Heerde wonende kunstschilder J.L. (Jan) Kleintjes.




Het echtpaar bleef in Heerde wonen en overleed daar ook.


Anthonius Wilhelmus Schade van Westrum
geboren    
Amsterdam 27 februari 1888.

zoon van
Wilhelmus Anthonius Schade van Westrum, geboren Amsterdam 3 maart 1861,
overleden Heemstede 2 november 1927, gehuwd Amsterdam 12 mei 1887 met
Wilhelmina Geertuida Raasing, geboren Amsterdam 20 juni 1887, overleden
Amsterdam 5 maart 1888. Hertrouwd Amsterdam 27 maart 1890 met Johanna
Maria Heijthekker, overleden Heemstede 20 maart 1917. Derde huwelijk
Amsterdam 8 december 1919 met Catharina Theodora Rovers, geboren Den
Helder 8 september 1892, overleden

gehuwd    
Onstwedde, 4 juli 1918 met Henderika Lussingh Maarsingh, geboren Onstwedde (Stadskanaal) 28 december 1888, dochter van Harm Maarsingh (geboren 30 september 18531853, overleden Onstwedde 18 september1940), gehuwd (1) Borger 22 april 1885 met Jantina Arendina Meursing, geboren Borger 18 januari 1861, overleden Onstwedde 13 maart 1915. Zes kinderen, waarvan 1 overleden (3 weken oud) en 1 levenloos Gehuwd (2)

kinderen    
geen


(1) Anthonius Wilhelmus Schade van Westrum was geboren in Amsterdam op 27 februari 1888 en overleed ? Hij huwde met H.L.Maarsing.  

(2) Diverse gegevens zijn verstrekt via de gemeente Heerde door het Streekarchivariaat Noord-Veluwe.


Burgemeester De Kruijff

Gegevens volgen nog.

← Naar overzicht

verenigingen verboden

Verenigingen verboden

Gegevens volgen nog.

← Naar overzicht

de politie gereorganiseerd

De politie gereorganiseerd

Gegevens volgen nog.

← Naar overzicht

oorlogshandelingen

Oorlogshandelingen

8 maart 1944

Het Kremershofje brandde af

Het was Biddag, woensdag 8 maart 1944.
De bijna 19-jarige Aaltje Fidder (1) was alleen thuis in de boerderij aan de Harderwijkerweg 87. Rond kwart over vier was ze bezig de aardappels te schillen. Ze zag een vliegtuig brandend naar beneden komen. Het stortte achter het huis neer. Aaltje zag dat de piloot nog uit wilde springen. Hij viel te pletter op het pad naar de boerderij. De rieten kap van de voor de boerderij gelegen winkel aan de Harderwijkerweg vatte vlam en brandde tot de grond toe af.
De bewoners van Harderwijkerweg 85 waren de 73-jarige Karel Kremer en zijn 71-jarige zuster Dia.

Uit een dagboek: 
Vandaag kwamen er - evenals eergister - weer veel Amerikaansche of Engelsche vliegtuigen over. Vanmiddag vloog een Amerikaansche jager laag over ons dorp en viel neer vlak achter  het huis van K., dat in brand geraakte. Een piloot is even voor het vliegtuig de grond bereikte uit de machine gevallen of gesprongen. De arme kerel kwam op zijn hoofd terecht en was  dadelijk dood. Toe ik ter plaatse kwam lag hij op het pad naar de woning van F., met een laken bedekt. Een lijkkoets kwam om hem weg te halen. Er was veel publiek dat opeens van den weg gejaagd werd, toen een afdeling Duitsche soldaten ter plaatse kwam. (2)

Van de Duitse militairen waren er twee die de vlieger plunderden. Dat waren de onderofficier Josef Frontzak (Einheit L 52126 C) en Oberfeldwebel Gerhard (Einheit L 52126 E). Gerhard was herkenbaar, doordat hij aan zijn linkerhand middelvinger, ringvinger en een halve duim miste. Frontzek was er het eerst. Omstanders zagen dat hij een portefeuille met Nederlands. Belgische en Frans geld, een polshorloge, een zak horloge, een bundeltje kaarten en een doos, gewikkeld  in cellofaanpapier meenam. De doos bevatte verbandgaas, een kompas, chocolade en ongeveer twintig foto’s. Toen kwam Gerhard en Frontzek moest een deel van zijn buit afstaan. Zeker is dat Frontzek het polshorloge hield en waarschijnlijk ook het zakhorloge.
Burgemeester De Kruijff schreef hierover – in het Duits - op 14 maart 1944 een brief aan de Ortskommandantur in Harderwijk.
Duitse militairen, die per auto uit Harderwijk kwamen namen ten slotte de schoenen, het zwemvest, de parachute en de vliegkap van de omgekomen vlieger mee.

De foto’s werden door de Duitsers verscheurd. Vrachtrijder Anthonie Ton (Harderwijkerweg 129) vond een verscheurde foto, plakte de stukjes aan elkaar en liet de foto opnieuw afdrukken. Ton gaf de foto’s op 8 december aan een zekere Ten Cate, die ze met een begeleidend briefje later doorgaf aan burgemeester Martens.


Clyde Lee Coldren op de verscheurde foto

Politiecommandant Karst Doeven schreef op 10 maart 1944 in zijn politierapport:

Tengevolge van het neerstorten van opgemeld vliegtuig heeft het brandend vliegtuig het rieten dak van perceel Harderwijkerweg No. 85, in brand gestoken. Dit perceel was eigendom van den Heer Karel Kremer, geboren te Nunspeet, 26 oktober 1870, van beroep winkelier. Het perceel is tot de grond toe afgebrand. Het grootste deel van de inboedel is gered geworden. Kremers heeft door deze brand, ontstaan door een oorlogshandeling, een schade van ongeveer 4000 gulden. (3)

De in het dagboek genoemde woning van F. was de boerderij Harderwijkerweg 87, waar sinds 31 januari 1927 de vanuit Voorst gekomen Jakob Fidder woonde. Beroep; landarbeider, getrouwd met Hendrika Hofman en vader van twee zoons en een dochter Aaltje, die het vliegtuig zag neerstorten. Hendrika Hofman was in 1934 overleden en Fidder was hertrouwd met Jannetje Bonhof, een weduwe met drie kinderen. (4)


Aaltje en haar twee broers Antoni (Toon) en Jan.


Jacob Fidder met zijn vrouw en kinderen Jan en Aaltje (5)

Het neergestorte vliegtuig trok veel publiek. Doeven sloot zijn rapport dan ook af met:

Doordat het brandend vliegtuig kort nabij de drukke verkeersweg neerviel, heeft tengevolge van de schrik een vrouw genaamd Jutje Noorderijk, oud 58 jaar, wonende Harderwijkerweg No 103 in de  gemeente Ermelo, haar rechterarm gebroken. Andere persoonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen. Terstond na het neervallen van  opgemeld vliegtuig heb ik met mijn manschappen het terrein afgezet en het verkeer geregeld. (6)



Herinnering

Johanna (Hannie) Bonenberg-Stapel (geboren 14 juli 19334) kan zich de gebeurtenis nog goed herinneren. Ze woonde aan de Winckelweg 11, haar vriendinnetje Sjaantje Frank er tegenover op nummer 10.

“We stonden boven op het balkon bij het huis van Sjaantje toen er heel laag een vliegtuig over kwam. De piloot bungelde onder de romp. Het was nog net te hoog, maar we konden hem bijna pakken. We zijn naar beneden gegaan en naar het Kremershofje gerend. De piloot lag op de grond. We waren bijna de eersten die er bij waren. Toen kwamen de Moffen. Ik zag dat een Mof het polshorloge afpakte. Hij zocht ook verder in de zakken. Dat vond ik zo erg. Toen werden we weggejaagd.”

Het beeld van de piloot is haar altijd bijgebleven. Hij was klein van stuk en nog heel jong voor haar gevoel. Ze was alleen thuis. Haar vader Dirk Stapel was timmerman en aan het werk. Haar moeder gaf naailes in het dorpshuis aan de Dr. Schutlaan. Toen ze hoorde dat er een vliegtuig was neergestort, was ze onmiddellijk naar huis gegaan.

Ze heeft nooit de naam van de piloot geweten.
Pas na de oorlog weet ze dat haar vriendinnetje joods was. Het gezin heeft er de gehele oorlog gewoond en na de oorlog naar Den Haag verhuisd. Ze weet dat Sjaantje is overleden.

(Gesprek auteur op 6 mei 2020)


Thunderbolt

Het vliegtuig was een Republic P-47 Thunderbolt, een eenmotorig jachtvliegtuig, dat in de Tweede Wereldoorlog door de Amerikaanse luchtmacht (USAAF) intensief werd ingezet. Er waren diverse varianten. Van het type P-47d waar 2/Lt Clyde Lee Coldren mee vloog, waren 12.602 toestellen gebouwd.


Een voorbeeld van de Thunderbold waarmee Coldren vloog

Uit het Missing Air Crew Report Nr. 2846 blijkt dat het toestel P-47D 42-75084 met rompcode IA- behoorde tot de 358th Fightergroup, 366 Squadron met als thuisbasis Raydon in Suffolk (Engeland).
Dit squadron had op 8 maart 1944 bommenwerpers begeleid naar Berlijn en was op de terugweg. 2/Lt. Harold L. McClellan beschreef wat er met Coldren en zijn toestel gebeurde (Nederlandse vertaling):

De groep maakte een linkse bocht om aan te sluiten bij de achterzijde van een formatie bommenwerpers. Ik vloog naar de andere kant om ze niet tegen de zon in te zien.
Luitenant Coldren volgde mij niet, maar riep mij op over de radio en zei dat hij wat moeilijkheden had. Ik nam gas terug en vloog in een ‘S’ om hem heen en probeerde met hem een formatie te vormen. Hoewel niets er op wees dat de propeller voor voortstuwing zorgde, draaide hij nog steeds. Ik riep Coldren op en vroeg hem of hij grote problemen had, maar er kwam geen antwoord. Hoewel ik tot vlak bij hem vloog en Coldren bij bewustzijn leek te zijn, maakte hij geen gebaren. Terwijl we snel hoogte verloren, bleven wij in westelijke richting afglijden. Het squadron vloog verder om de bommenwerpers te begeleiden. Op een hoogte van 10.000 voet stopte de propeller met draaien. Toen riep ik mijn commandant op. Ik vertelde hem dat wij ons op 10.000 voet ten oosten van de Zuiderzee bevonden en lichtte de situatie toe. Coldren zei niets over de radio. We bleven hoogte verliezen, maar luitenant Coldren sprong niet. Ik bleef op 4000 voet cirkelen en zag dat de glijvlucht van luitenant Coldren op 300 voet abrupt stopte. Het vliegtuig begon te tollen en raakte even ten westen van Zwolle de grond. Er was een grote explosie. Op dat moment werd de luchtafweer actief. Ik nam een veilige route terug.


Het originele rapport

De piloot was de 24-jarige 2/Lt Clyde Lee Coldren, geboren op 2 oktober 1919 in Cranberry in de Amerikaanse staat Pennsylvania. Hij was de tweede van de zes kinderen van Charles Wesley Coldren en Pauline Marie Schmidt. (7)
Hij studeerde aan de High School in Brandford. Voor hij op 19 maart 1941in Buffalo (New York) bij de luchtmacht kwam was hij ‘truck driver’. Hij doorliep de militaire carrière van ‘aviation cadet’ op 24 februari 1942 tot 2e luitenant op 16 augustus 1943.

Op 6 februari 1943 trouwde hij met Joan Bessie Price. Op 22 januari 1944 werd dochter Candacee Lee Coldren geboren. Zij was dus bijna zeven weken oud toen haar vader omkwam aan de Harderwijkerweg in Nunspeet. (8)

Coldren werd op 11 maart 1944 begraven op de algemene Begraafplaats in Harderwijk. Na de oorlog werd hij overgebracht naar de U.S. Military Cementry Ardennes in Neuville-en-Condroz in België. Op 29 mei 1949 volgde de herbegrafenis in Venus (Pennsylvania).


Krant in Smethport 2 juni 1949


Clyde Lee Coldren en Joan Bessie Price

Karel en Dia Kremer

Broer en zus Karel en Dia Kremer woonden al heel lang aan de Harderwijkerweg 85 of daarvoor aangeduid als LL-94. (9) Karel was koopman in galanterieën. Ze dreven samen een winkeltje dat bekend stond als het Kremershofje. Ze verkochten garen, band, bier, limonade,
chocolade, papier, veters en nog veel meer. Dia bediende de klanten in de winkel en Karel ging met de kruiwagen vol ‘negosie’ naar Hierden, Hulshorst en Doornspijk.
Karel en Dia kwamen uit een familie van marskramers. Vader en grootvader hadden als beroep ‘kramer’.
Vader Karel Kremer was geboren in Veessen en in Epe getrouwd met Catharina Born, die al een dochtertje van drie jaar had. Karel en Dia waren uit dit huwelijk de oudste twee van elf kinderen, waarvan er één levenloos geboren werd en het laatste kind overleed binnen een week. Bij Karel staat vermeld dat hij geboren is op het Oosteinde in Nunspeet.
De Kremers behoorden tot een van de weinige Rooms-Katholieke families in Nunspeet. Voordat er in 1929 een eigen Rooms-Katholieke kerk kwam aan de Eperweg gingen zij trouw iedere zondag door weer en wind te voet naar de kerk in Harderwijk. (10)

Bij de brand kon een kleine voorraad goederen gered worden. Zijn inkomsten als venter bedroegen ongeveer ƒ 600 per jaar. Karel had wat land om de woning waar hij aardappelen en groente verbouwde en een geit hield. Zo konden broer en zuster Kremer zich redden.
Na de brand trokken zij in bij hun jongere broer Kees, de brievenbesteller, die aan de Kroonlaan 9 woonde. Er werd voor beiden ƒ10 kostgeld per week betaald. Karel vond dit teveel; zijn broer te weinig. Burgemeester De Kruijff schreef dan ook op 6 september 1944 een brief aan het Bureau Herstelfonds van het Departement van Sociale Zaken in Amsterdam om steun voor de betaling van het kostgeld. Het antwoord, gedateerd 29 november 1944 en ingekomen bij de gemeente op 18 december 1944, gaf aan dat een bijdrage uit het Herstelfonds 1940 mogelijk was.

…Ik zal daartoe gaarne nadere inlichtingen van U ontvangen omtrent de financieele omstandigheden van betrokkene. Benevens een gespecificeerd en gemotiveerd voorstel omtrent de grootte van den toe te kennen overbruggingssteun,

Er werd een rapport opgemaakt dat op 12 januari 1945 door locoburgemeester Rijksen werd verzonden. Kremer bezat nog een spaarbankboekje van ƒ 750, maar dat wilde hij graag reserveren om te zijner tijd zijn handel weer te beginnen.
Het antwoord op de brief van 12 januari 1945 kwam pas na het einde van de oorlog op 1 juni 1945. Vooral de aanhef van de brief is curieus.

‘Naar aanleiding van Uw bovengenoemd schrijven, waarvan de afdoening in verband met de gestaakte postverbinding vertraging heeft ondervonden, heb ik de eer U te berichten, dat ik ermede accoord kan gaan, dat aan K.F. Kremer met terugwerkende kracht van 1 Sept. af, voorlopig voor 10 maanden een overbruggingsteun van ƒ 60, - per maand wordt toegekend.
Een declaratie te dezer zake kan te zijner tijd bij mijn Departement (Bureau Herstelfonds) worden ingediend
Met eventuele wijzigingen inde financieele omstandigheden van betrokkene gelieve U mij onmiddellijk in kennis te stellen.’

De uitkering liep dus tot 1 juli 1945. De omstandigheden waren niet gewijzigd en de uitkering werd verlengd tot 1 september 1945. Na die datum ging de uitkering over naar het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers.

Inmiddels waren broer en zus Kremer op 28 september 1945 weer zelfstandig gaan wonen in een huisje aan de Waterweg 11 met een huur van ƒ 5,50 per maand. De uitkering werd aangepast.

Al op 20 juni1944 had Kremer een aanvraag ingediend om het woon- en winkelhuis te herbouwen. Op 14 juli 1944 kreeg hij van burgmeester De Kruijff de bouwvergunning. De leges bedroegen ƒ 6,  -.
Het duurde nog tot 1 mei 1946 voor zij weer aan de Harderwijkerweg konden gaan wonen.


Karel Kremer overleed op 3 mei 1950. Dia vertrok op 9 augustus 1961 naar Harderwijk waar zij op 11 september van datzelfde jaar overleed. Beiden rusten in graf III-501 van het Rooms-Katholieke deel van de begraafplaats Nunspeet-Oost.


Graf Karel Fredrik en Maria Margaretha Kremer (foto Dick Baas)

Het pand Harderwijkerweg 85 kreeg een horecafunctie. Op 30 juni 1962 werd het Eethuisje Kremershofje geopend. In 1967 nam de familie Havik het over en kreeg het de naam ’t Eethuisje De Schouw. Op 1 april 1981 namen Mineke en Gerard Vos hun intrek in Restaurant De Schouw. En op 15 juni 1990 opende burgemeester Kees de Kovel het als Restaurant Ni Hao.

Herdenken

Bij restaurant Ni Hao werd op 16 april 2016 een herinneringszuil onthuld om de gebeurtenis op 8 maart 1944 levend te houden.


(1) Aaltje Fidder was op 11 april 1925 geboren te Ermelo als dochter van Jakob Fidder en Hendrika Hofman. Zij trouwde op 30 augustus 1946 met Johannes van den Broek (overleden te Elspeet 6 maart  1996, 74 jaar). Aalltje van den Broek-Fidder overleed te Elspeet op 19 september 2016.

(2) Gepubliceerd in Aart Visser, Onderduikers op de Veluwe (1990), blz. 179.

(3) Gegevens en citaten uit: Archief Gemeentebestuur Ermelo 1913-1971, onv.nr. 2136 Gegevens omtrent neergestorte geallieerde vliegers.

(4) Jakob Fidder was op 14 februari 1900 geboren in Oldebroek en op 4 augustus 1922 te Ermelo getrouwd met Hendrika Hofman, geboren 21 0cotboer 1901 in Ermelo en overleden te Ermelo op 3 juli 1934. Hij hertrouwde 22 november 1935 met Jannetje  Bonhof, geboren te. Doornspijk 11 september 1891 en overleden te Ermelo op 3 maart 1971. Jakob Fidder overleed  7 december 1947 te Ermelo. Uit het eerste huwelijk waren drie kinderen: Jan Fidder (geboren Ermelo 21 november 1923), Aaltje Fidder (geboren Ermelo 11 april 1925) en Antoni Fidder (geboren Voorst 16 november 1926). Jannetje Bobof had uit haar 1e huwelijk met Jan Willem Docter twee zoons en een dochter.

(5) Foto is afkomstig uit Nunspeet 1910, deel 4, blz. 24.

(6) Jutje Noorderijk was geboren op 12 juni 1886 en op 6 oktober 1911 getrouwd met Johannes Vos (geboren 22 oktober 1892 en ovrleden 20 september 1966). Er waren drie kinderen: Steven, Jacob. en Evertje. Jutje overleed 28 december 1961.

(7) Gegevens familie Coldren uit US-Census  5 april 1940. De leeftijden zijn met 4 jaar verhoogd voor de situatie 1944. Ouders: Charles Coldren. 48 jaar (Pumper-Oil Lease, overleden 1977), Pauline Coldren (48 jaar, overleden 1991). Kinderen: Evelyn (26 jaar), Clyde (24 jaar), Clarence (19 jaar), Charles (16 jaar), Ruth (13 jaar) en Barbera (11 jaar). Woonplaats was McKean (Pennsylvania).

(8) Ondanks alle naspeuringen is het nog niet na te gaan hoe het verder met Candacee Lee Coldren (waarschijnlijk roepnaam Candy) is gegaan.

(9) Zie Nunspeet 1910, deel 5 De Harderwijkerweg en het dorp Hulshorst, blz. 16.

(10) Gegevens uit de brochure 50 jaar R.K. kerk Nunspeet en omstreken.

← Naar overzicht

het dagelijks leven

Het dagelijks leven

Gegevens volgen nog.

← Naar overzicht

Onze website maakt gebruik van cookies

Voor het gebruik van cookies zijn wij verplicht om toestemming te vragen. Cookies verbeteren de prestaties en functionaliteit van onze website. Door op de ‘Ja, ik accepteer cookies’ button te klikken, wordt het plaatsen van deze cookies zoals omschreven in onze privacy- en cookieverklaring geaccepteerd.